x secretariaat: Bizetstraat
23, 2625 AV Delft, tel. 015 2561141 Delft, 12 april
2005 Betreft:
kapvergunning Klein Vrijenban 3 Geacht college, De behandeling van de
aanvraag voor de kapvergunning Wallertuin is o.i. in
juridisch en ecologisch opzicht het nodige af te dingen. Wij
stellen u dan ook voor een enigszins andere opstelling
aangaande de door de heer C. Oomen ingediende aanvraag te
kiezen. Laten we beginnen met de
ecologische kant. Het is onmiskenbaar dat de natuurwaarden
in de Wallertuin in rap tempo aan het afnemen zijn. De
afname van de broedvogelbevolking sinds eind jaren '90 is
verontrustend. De botanische waarden zijn er sinds een
uitvoerige vegetatiebeschrijving van begin jaren '90 evenmin
op vooruit gegaan. De situatie zal wat de ongewervelden
(insecten, bodemleven e.d.) betreft ook geen gunstige
ontwikkeling te zien geven. De situatie tot 2001 hebben wij
weergegeven op http://www.datadelft.com/~ind/wallertuinplanten.htm
en op http://www.datadelft.com/~ind/wallertuinvogels.htm. De recente achteruitgang van
de biodiversiteit in het terrein heeft ongetwijfeld te maken
met de toeneming van de voedselrijkdom. Een ongestoorde
ontwikkeling van een (natuur-)terrein leidt in het algemeen
tot toeneming van de natuurwaarden tot een zeker punt (het
climaxstadium); het is daarna nodig om de successie van de
verschillende stadia van de natuurlijke ontwikkeling "terug
te zetten" om weer een behoorlijk niveau van biodiversiteit
en van populatiedynamiek te herstellen. Bij een betrekkelijk
klein en geïsoleerd terrein als de Wallertuin (ca 2 ha)
is dat des te eerder het geval. De aanvoer van
voedingsstoffen via neerslag, hondenuitlaten en wellicht ook
stedelijk afval stuwt het trofie-niveau voortdurend op,
terwijl er via beheersmaatregelen (bijvoorbeeld afvoeren van
snoei- en maaiopbrengsten) geen afvoer van voedingsstoffen
(m.n. N en P) optreedt. Door deze zeer ongunstige
omstandigheden zijn de ecologische kwaliteit van bodem en
van water (slootje en poel) op een dieptepunt
beland. We tekenen er uitdrukkelijk
bij aan dat omvallende bomen ("Diverse bomen liggen om of
staan op omvallen.") op zichzelf geen teken van ecologische
degradatie zijn; voor de ontwikkeling van rijke
levensgemeenschappen met schimmels, ongewervelden en
insecteneters is dat zelfs onmisbaar. Ook signaleren we in
de toelichtende tekst een negatieve waardering van spontaan
opgeslagen bomen in vergelijking met aangeplante bomen,
terwijl vanuit ecologisch gezichtspunt spontane opslag
doorgaans is te prefereren. Onze reactie op de
aangevraagde kapvergunning van 17 december werd mede bepaald
door deze wetenschappelijke overwegingen. Het alleen maar
"bevriezen" van de huidige situatie is geen aantrekkelijke
optie. Het inpassen van de gebruikswensen van de eigenaar -
met respectering dus van wensen van de aanvrager die een
persoonlijke esthetische voorkeur weerspiegelen - in een
ecologisch herstel is dan ook - zo lijkt het ons - de beste
weg om het bijzondere van de Wallertuin te
bewaren. De motivering van de
gemeente om de aangevraagde kap grotendeels toe te staan en
daarbij enkele nadere vooorwaarden te stellen, is niet
sterk. Er wordt onvoldoende gebruik gemaakt van de
mogelijkheden die de Bomenverordening biedt. De kapvergunning wordt
verstrekt met verwijzing naar de artikelen 8, 9 en 10 van de
Bomenverordening, terwijl toch in het bijzonder de artikelen
8.1, 10.1 en 14.e en 14.33 aan de orde zijn. Voor het gemak
geven we ze hier weer: artikel 8:
Kapverbod artikel 10:
Weigeringsgronden artikel 14:
Bijzondere vergunningsvoorschriften 3. Tot aan de vergunning
te verbinden voorschriften kunnen behoren aanwijzingen
ter bescherming van in en rond de houtopstand voorkomende
flora en fauna. Deze artikelen geven de
gemeente o,i, de ruimte om een te verlenen kapvergunning
beter de laten aansluiten bij de ecologische potenties en de
inhoud van het Ecologieplan 2004-2015. Artkel 8.1 houdt in dat -
ook in een particuliere tuin - de houtopstanden aan de
Bomenveroderdening onderhevig zijn. Dat betekent dat het
kappen van bomen die niet aan de artikelen 8.2 t.e.m. 8.4
voldoen, kan worden voorkomen. De aanvrager kan met deze
artikelen worden bewogen het tuinontwerp beter te laten
aansluiten bij de bestaande situatie. Vanuit ecologisch
gezichtspunt is het belang hiervan dat bomen van enige
leeftijd (dat hoeven beslist geen "momumentale" bomen te
zijn) kunnen worden gespaard en dus niet te hoeven worden
vervangen door jonge aanplant met in de eerste jaren een
magere of geen ecologische waarde. Met de weigeringsgrond van
artikel 10.1 kan deze positie verder onderbouwd worden. Het
kappen van de vergunningplichtige bomen verlaagt de al niet
florissante ecologische kwaliteit. Voor ecologisch herstel
zijn verder andere maatregelen nodig dan het niet-kappen van
de oudere bomen of herplanting, zoals baggeren van de vijver
en slootjes, verwijderen van overmatig bladval en
hoogstwaarschijnlijk zelfs hier en daar verwijdering van de
toplaag van de bodem en van restanten van bouwsels. Het
vrijkomende materiaal kan - voor zover het geen
bouwmateriaal is - worden gecomposteerd en afgevoerd. Het
ligt o.i.op de weg van de gemeente en de uitvoering van het
ecologiebeleid om deze afvoer van voedselrijk materiaal te
faciliteren. Artikel 14.3 geeft de
gemeente mogelijkheden om bijkomende ecologische schade van
kap te beperken of te herstellen. Of dat zover kan gaan als
het voorschrijven van maatregelen op het gebied van
oevervegetatie (spontane vestiging heeft hier de voorkeur)
en ecologisch beheer (incl, de instandhouding van de
stinsenflora) is echter de vraag. Nader overleg met de
aanvrager over deze aspecten lijkt ons mogelijkheden te
bieden voor een voor alle partijen acceptabele
uitweg. Omdat we pleiten voor nader
overleg met de aanvrager en een optimalisering cq. betere
aansluiting van door de aanvrager verlangde inrichting op
het gemeentelijke ecologieplan en herstel van natuurwaarden,
ligt het o.i. op de weg van de gemeente om een voorlopige
voorziening te vragen. Ook zijn wij niet overtuigd
van de nauwkeurigheid waarmee de voorgestelde kap in verband
met het tuinplan is gebracht. Wij hopen dat om deze vraag
nader te onderzoeken, adequaat kaartmateriaal van de
bestaande situatie en het ontwerp ter inzage wordt
gegeven. Met vriendelijke
groeten, L.C. van Doorn,
secr. Delft, 17 december
2004 Betreft: Zienswijze
aanvraag kapvergunning Klein Vrijenban 3 Geacht college, De kennisgeving van de
aanvraag voor kapvergunning Vrijenban 3 is aanleiding voor
een kritische zienswijze. Het hoofdbezwaar is dat de
aanvraag is gebaseerd op een tuinontwerp dat zeer
onvoldoende gebruik maakt van de ecologische waarden die in
het gebied nu aanwezig zijn. Het ontwerp vervalt in de veel
voorkomende neiging van ontwerpers om de gemakkelijke weg te
kiezen en te doen alsof van een blanco situatie kan worden
uitgegaan. Dat maakt ook dat de
kapvergunning voor het overgrote deel van de aanvraag o.i.
niet gehonoreerd behoort te worden. Vergunningen voor kap op
particuliere terreinen zijn gerechtvaardigd als sprake is
van gevaar (bij omvallen bijvoorbeeld) of hinder als gevolg
van schaduwwerking of bladval. Die omstandigheden gelden
hier in het geheel niet. Niettemin is de erkenning op
zijn plaats dat de natuur in het gebied door het ontbreken
van sturend ingrijpen, van dieren of van bewust beheer, tot
degradatie van ecologische en ook esthetische waarden heeft
geleid. De autonome ontwikkeling leidt tot een overmaat aan
nutriënten in bodem en water, en vooral op de natte
plekken en de vijver wordt het fosfaat "gemobiliseerd". In
een dergelijk hypertroof milieu kan zich geen rijke
levensgemeenschap ontwikkelen. Door het dichtgroeien van de
open plekken is het fenomeen van de bosrand zo goed als
verdwenen, waardoor het gebied voor de entomofauna aan
betekenis heeft ingeboet. Dood hout (omgevallen bomen) en
ook de betrekkelijke ongestoordheid zorgen nu voor
waardevolle natuurverschijnselen in vorm van schimmels en
broedvogels. Enkele jaren geleden (2001)
hebben wij nog eens studie gemaakt van het gebied en de
allernoodzakelijkste beheersmaatregelen op een rijtje gezet.
De bevindingen zijn o.a. te vinden op http://www.datadelft.com/~ind/wallertuin.htm,
de aanbevolen maatregelen vatten we hier nog even
samen: Samenvatting van
de herstel- en onderhoudsmaatregelen herstelmaatregelen onderhoud A.
poel -
baggeren -
baggeren eens in de 10 jaar B Vochtig
bos -
dunnen - eens in
de 5 jaar dunnen herhalen C.
Kastanjebos -
geen D.
vuilwaterriool - lek
dichten E.
Bramenstruweel - 300 m2
bramen verwijderen -
jaarlijks licht onderhoud om het woekeren van de
bramen tegen te gaan F.
Ringsloot -
scheppen van verbreding op de plaats waar het
slootje in de ringsloot uitkomt -
jaarlijks de helft van de oever- en waterplanten
maaien We verkeerden in de
veronderstelling dat dit bescheiden programma ook door de
eigenaar van het terrein werd ondersteund. Ik verwijs m.n.
naar het overleg daarover van maart 2002. Nu de heer Oomen
blijkens de aanvraag voor de kapvergunning van gedachten is
veranderd en van de tuin een persoonlijk gebruik wil maken,
komt het ons verstandig voor samen met hem te onderzoeken of
verwezenlijking van zijn wensen langs een andere weg
mogelijk is. Naar ons gevoel is het terrein groot genoeg om
- enerzijds - het grootste deel van de vergunningplichtige
bomen te laten staan en ook het meerendeel van de struiklaag
waar die gevarieerd is, en - anderzijds - enkele ingrepen te
plegen die recht doen aan de wensen van de eigenaar en
eventueel aan het nieuwe tuinontwerp ontleend kunnen worden.
Bijzondere aandacht vergt de poel aan de noordkant. Het
kappen van ca. 15 vergunningplichtige bomen aan de zuidzijde
daarvan ontmoet bij ons geen bezwaar, al tekenen we erbij
aan dat het herstel (en eventueel vergroting) van de poel
ook vereist dat de dikke laag organische bagger verwijderd
wordt en de vijver natuurlijk wordt ingericht. Voor het overige merken wij
op dat naar het ons voorkomt het aantal vergunningplichtige
bomen op het terrein veel groter is (ca 300) dan de 42
monumentale en 89 te kappen bomen die in de aanvraag worden
genoemd. Met vriendelijke
groeten, mede namens de stichting
Commissie Natuur en Milieu Jacques Schievink
Bezwaarschriften
kapvergunning Wallertuin
stichting
Commissie Natuur en Milieu Delft
College
van burgemeester en wethouders
Postbus 78
2600 ME DelftDe ecologische
kant
De juridische
kant
1. Het is verboden
zonder vergunning van burgemeester en wethouders een
houtopstand te vellen of te doen vellen.
1. Burgemeester en
wethouders kunnen de vergunning weigeren dan wel onder
voorschriften verlenen in het belang van onder
meer:
1. Tot de aan de
vergunning te verbinden voorschriften behoort het
voorschrift dat binnen een bepaalde termijn eb
overeenkomstig de door B & W te geven aanwijzingen
moet worden herplant, tenzij er gegronde redenen zijn
niet te herplanten.
Slotopmerkingen
College
van burgemeester en wethouders
P/a cluster Wijk-/stadszaken
Sector Stadsbeheer, Wijkteam Groen
Postbus 78
2600 ME Delft
-kapwerk aan zuidwestkant
- jaarlijks de helft van de oever- en waterplanten
maaien
- graven van ondiepe ontwateringsgreppel naar
ringsloot
- jaarlijks greppel openhouden
- open plek 2x per jaar maaien
- baggeren ringsloot
- baggeren eens per 5 jaar herhalen